Geschiedenis van glasproductie
Het gebruik van glas bestaat al heel lang, ruim duizend jaar. Men kan eigenlijk niet precies zeggen wanneer het ontstaan is. Nog steeds worden er onderzoeken naar gedaan. Eigenlijk is glas net zo oud als de aarde omdat bij een hoge temperatuur en de juiste ingrediƫnten glas op natuurlijke wijze kan ontstaan. Bv bij een vulkanische uitbarsting of bij blikseminslag.
Ruim 6000 jaar geleden werd dit natuurlijk gevormde glas voor het eerst door de mens als grondstof voor kralen gebruikt. Uiteindelijk na lange tijd kreeg men voldoende inzicht in het glasvormingsproces om zelf te kunnen produceren.
Rond 1600 voor Chr. was de techniek zo ontwikkeld dat er holglas kon worden gemaakt, zoals flesjes en bekers. Die bestonden deels uit glas maar ook uit keramiek, omdat het toen nog niet lukte het glas zodanig te verhitten dat het vloeibaar genoeg werd om te kunnen glasblazen.
Door een lagere temperatuur van ongeveer 800 graden ontstond er kneedbaar materiaal dat langzaam stolde. Net als klei kon dit dan bewerkt worden met o.a. steen, metaal en nat hout. Ook was het mogelijk om de eerste glazen objecten op een draaischijf te bewerken.
In de periode ca 330 tot 30 voor Chr. ontstonden er een nieuwe producten omdat technieken uitgebreider en verfijnd werden. Zoals in vorm geperste schalen. Glasovens werden in de loop der jaren verbeterd daardoor kon er bv hogere temperaturen bereikt worden. Dat betekende dat er grotere hoeveelheden glas geproduceerd kon worden. Ook de kwaliteit werd beter. Het glasmengsel werd door de hoge temperatuur homogener van samenstelling. Hierdoor ontstonden er weer nieuwe en verbeterde ontwikkelingen van het glas bewerking.
In de eerste eeuw voor Chr. werd er in het Midden-Oosten glasblazen uitgevonden. Daarbij was dus meer homogeen mengsel nodig. Zo kon er met dik vloeibaar mengsel dunwandig en tegelijker tijd stabiele voorwerpen gemaakt worden. Door de betere en snelle productiemethode kon het glas goedkoper geproduceerd worden waardoor het voor de mensen betaalbaar werd.
Glas productie/ glas verwerking
Bij het verhitten van glas begint het vanaf ca 700 graden geleidelijk te verweken totdat het bij 1500 graden volledig vloeibaar is geworden. Als het gesmolten glas afkoelt word het stroperig en uiteindelijk weer hard. Bij 1000 graden is glas goed bewerkbaar. Het glas kan dan door de glasbewerker gevormd en uitgeblazen worden of er kan een oor opgezet worden en uiteindelijk van de blaaspijp getikt worden. Hierna moet het object afkoelen.
Bronvermelding: Boek “Schitterd! Twintig eeuwen glas uit Utrechts bodem.”
Nathalie Veldhoven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten